De aftermarket verzorgt voor een zeer groot deel de nazorg van het wagenpark. Bijna alle onderdelen die vervangen kunnen worden aan uw wagen, kunnen voorzien worden door aftermarket leveranciers. Dit zijn geen leveranciers van originele stukken (OEM’s), maar derde partijen die vaak goedkopere alternatieven aanbieden.
De aftermarket maakt zich dan ook grote zorgen over de transitie naar elektrisch rijden voor wat betreft personenvervoer en licht transport. Het aantal bewegende onderdelen van een elektrische aandrijving ligt immers vele malen lager dan bij een conventionele verbrandingsmotor. Is deze zorg terecht en staat de branche op het punt om in te krimpen? Of worden er nieuwe deuren opengetrokken die als reddingboei kunnen dienen?
Waarom maakt de automotive aftermarket zich zorgen over de komst van de EV’s?
Een elektrische aandrijving heeft nu eenmaal veel minder onderdelen die onderhoud vereisen of stuk kunnen gaan. Bovendien zijn moderne wagens uit de jaren 2010 over het algemeen een stuk meer betrouwbaar dan wagens uit de jaren 2000. En net die moderne wagens worden anno 2023 voornamelijk door de aftermarket gerevitaliseerd. Hoewel deze trend gebroken wordt doordat de allernieuwste modellen steeds meer technologische complexiteit aan boord hebben, zal de aftermarket op zoek moeten gaan naar nieuwe opportuniteiten om de omzet te stabiliseren. Bovendien is het duidelijk dat veel landen rijden steeds meer afstraffen, waarbij men streeft naar meer fietsgebruik en een hogere gebruiksgraad van het openbaar vervoer. Hoe minder mensen rijden, hoe minder stukken vervangen dienen te worden.
Brengt de transitie naar elektrisch rijden ook opportuniteiten met zich mee?
Absoluut! Er zijn zelfs tal van studies die de toekomst voor de automotive aftermarkt eerder rooskleurig dan somber zien! We sommen enkele opportuniteiten voor u op:
1. De Right-To-Repair regulatie
Eerst en vooral is er de Right-To-Repair regulatie. Dit is een maatregel genomen door de Europese Unie om eerlijke competitie te vrijwaren tussen derde partijen en concessiehouders. Voor de automotive betekent dit ook dat de software gehanteerd door fabrikanten via OBD’s compatibel moet zijn met universele oplossingen. Hoewel de complexiteit alsmaar hoger ligt, zal het dus mogelijk blijven om merkoverschrijdend aan wagens te werken. Dit zorgt voor zekerheid en stimuleert investeringen die dienen te renderen in de toekomst.
2. Hoge levensduur van het huidige wagenpark.
Men aarzelt steeds langer om wagens te vervangen. Oorzaken hiervan zijn de onzekerheid die nog steeds heerst over de toekomst van de verbrandingsmotor, en de hoge aankoopprijzen van elektrische voertuigen. Regulaties, onder andere voor wat betreft de fiscale aftrekbaarheid van hybride- en elektrische voertuigen, veranderen ook om de haverklap. Hoe ouder wagens worden, hoe hoger de potentiële omzet voor de aftermarket. De hoge levensduur kan dus eerder als een opportuniteit dan als een bedreiging voor de aftermarket worden gezien.
3. De toenemende complexiteit van de geïnstalleerde software.
Softwarematig worden wagens steeds complexer. Dat geldt ook voor elektrische voertuigen. Hoewel software-interventies veel specifieke kennis vereisen, zal de vraag naar relatief goedkope diagnoses en troubleshooting hoog zijn.
4. Het onderhouden en reviseren van het elektrische circuit.
Batterijen blijken de achilleshiel van EV’s te zijn. De batterijen die men hiervoor inzet zijn niet zomaar auto-accu’s, maar hebben veel meer aandacht nodig. Het reviseren en repareren van batterijsystemen en het bijhorende laadcircuit zal cruciaal zijn om de levensduur van EV’s te verlengen. Ook het aanbieden van aftermarket batterijen ter vervanging van originele exemplaren kan een uitkomst bieden.
5. De vraag naar laadpalen.
De nood naar laadpalen zal in de komende jaren erg hoog zijn. Ook op dat vlak kan de aftermarket voor een invulling van de vraag zorgen. Met de reeds aanwezige know-how en de bestaande afzetmarkt, kan de huidige aftermarket op dit vlak een streepje voorhebben op nieuwe bedrijven die zich volledig storten op de productie en verdeling van laadpalen voor EV’s.
6. Een betere prijs dan OEM’s.
Men zal altijd blijven zoeken naar goedkopere alternatieven van originele vervangonderdelen. De sector zal op gegeven moment de marges kunnen optrekken om het gebrek aan volume te compenseren en tegelijk toch onder de prijzen van OEM’s blijven. Een hogere complexiteit en meer benodigde know-how verantwoorden deze stijging van de prijs.
7. De homologatie van e-fuels.
Doordat de Europese Unie heeft beslist dat verbrandingsmotoren ook ná 2035 nog nieuw op de markt mogen verschijnen (op voorwaarde dat deze motoren draaien op e-fuels), zal de transitie naar een volledig elektrisch wagenpark voor een deel uitgesteld worden. Hoewel de verwachting is dat de verkoop van verbrandingsmotoren verder zal dalen, blijft de core van de aftermarket hierdoor intact.
Vanaf wanneer wordt de transitie naar elektrisch rijden pas echt voelbaar voor de aftermarket?
Hoewel de verkoop van EV’s al jaren in de lift zit, bestaat het huidige wagenpark nog steeds voornamelijk uit wagens met verbrandingsmotoren. Hybridewagens horen daar ook bij, aangezien ook deze voertuigen uitgerust zijn met verbrandingsmotoren. In combinatie met het uitstelgedrag van de consument naar nieuwe voertuigen zorgt dat ervoor dat de markt eerder groeit dan krimpt in de komende jaren. Naar alle waarschijnlijkheid is de transitie pas echt voelbaar vanaf het nieuwe decennium. U kunt echter best nu al de nodige voorbereidingen treffen.
Waar kan de automotive aftermarket best rekening mee houden in de toekomst?
Hoewel een evolutie naar elektrisch rijden onomkeerbaar lijkt, blijft men alternatieven naar voren schuiven. Wie durft de hand in het vuur te steken voor de dominante energie- of brandstofvoorziening van de toekomst?
De strijd tussen de spelers in de aftermarkt zal volop blijven woeden om concurrenten voor te zijn voor wat betreft de invulling van hun productportfolio. Vroeg genoeg op de kar springen en nieuwe mogelijkheden spotten zal het credo zijn voor de komende jaren.